Partijcultuur 1948 - 1963

De liberale partijen van vòòr de Tweede Wereldoorlog waren nooit erg hecht georganiseerd; het individualisme dat veel liberalen eigen is, verzette zich daartegen. Dat gold ook voor de VVD in de eerste decennia van haar bestaan. Par­tijse­cretaris Johannes Rut­gers sprak er in het jaarverslag van 1948 ‘schande’ van; ‘in vrijzinnige kring blijkt men nog steeds het nut en noodzaak van organisatie niet in te zien’.

Verkiezingen en regering 1948 - 1963

Vier keer bij de Tweede Kamerverkiezingen, in 1948, 1952, 1956 en 1959, was Pieter Oud lijsttrekker van de VVD. Opvallend was dat er op drie keer na een foto van hem op het verkiezingsaffiche prijkte – en dat in een periode dat de personalisering van de politiek nog niet zo ver was voortgeschreden als tegenwoordig. Onder Ouds aanvoering voerde de VVD verbeten campagne tegen de PvdA. Het ‘staatssocialisme’ van die partij zou eindigen in ‘staatsslavernij’.

Geschiedenis 1948 - 1963


Het beeld van de VVD in de eerste vijftien jaar van haar bestaan wordt bepaald door de persoon van Pieter Oud. Na de oprichting van de VVD in 1948 nam hij al snel het heft in handen. Tot vlak voor zijn terugtreden in 1963 was hij oppermachtig. Door zijn overwicht en gezag wist hij in de eerste jaren de partij bij elkaar te houden toen de behoudende vleugel zich keerde tegen de zelfstandigheid van Nederlands-Indië.