Programma's 1971 - 1982

Partijraad met Wiegel, Ginjaar, Van Aardenne, Tuynman, Toxopeus en De Koster in 1979.
Partijraad met Wiegel, Ginjaar, Van Aardenne, Tuynman, Toxopeus en De Koster in 1979.

Zowel in het begin als tegen het einde van de periode waarin Hans Wiegel de VVD leidde, kwam er een Liberaal Manifest tot stand. Het manifest uit 1972 behelsde een liberale toekomstvisie. Op de algemene vergadering van 24 en 25 maart 1972 kondigde partijleider Wiegel de opstelling aan van een Liberaal Manifest, ‘een op de toekomst gerichte liberale visie, een “blauwdruk waarop ook gelijkgezinden buiten de V.V.D. zich kunnen verenigen”’. Een kleine stuurgroep ging aan het werk en presenteerde al in september dit Liberaal Manifest. Zelfbewust werd hierin gesteld ‘dat deze maatschappij aan niets zoveel behoefte heeft als aan een flinke scheut liberalisme’.

In de jaren 1980 en 1981 stelde de VVD een nieuw beginselprogram respectievelijk een uitwerking daarvan in een Liberaal Manifest vast. Beide documenten waren voorbereid door een commissie onder leiding van Molly Geertsema. Het Manifest juichte de individualisering van de samenleving toe, net als het overboord gaan van allerlei ballast in de jaren zestig. ‘Wij kregen de toeschietelijke maatschappij – en die spreekt liberalen aan.’ Een ‘voorwaardescheppende’ staat diende de ontplooiing van het individu te bevorderen. De behoudende vleugel van de partij koesterde bezwaren tegen beginselprogram en Manifest, maar kreeg slechts op enkele punten zijn zin.

Van het positieve, optimistische mensbeeld waarvan het Manifest getuigde was minder sprake in de programma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen uit deze periode. Partijleider Wiegel had de concepten van 1972 en 1977 geschreven, samen met Jozias van Aartsen, medewerker van de Tweede Kamerfractie en sinds 1974 directeur van de Prof.mr. B.M.Teldersstichting. In 1981 was Wiegel minister; het program voor de Kamerverkiezingen werd toen opgesteld door een commissie met daarin onder meer de voorzitters van de partij en de Eerste en Tweede Kamerfracties. Dat programma telde zo’n 27.000 woorden – 5000 meer dan dat van 1971. Wiegel en Van Aartsen hadden voor het program van 1977 ongeveer de helft nodig (ruim 13.000 woorden).

Vanwege de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen in november 1972 als gevolg van de val van het kabinet-Biesheuvel stelde de VVD een beknopt urgentieprogram op. Hierin sloot de partij nadrukkelijk samenwerking met de PvdA uit. Tot de urgente punten behoorden onder meer belastingverlaging, bestrijding van de inflatie en het tegengaan van misbruik van sociale voorzieningen. Deze eisen keerden terug in de programma’s van 1977 en 1981, die beide deels in het teken stonden van de economische recessie. Met de ‘nullijn’ voor de collectieve sector, bezuinigingen, het terugdringen van het overheidstekort en lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven wilde de VVD de economische groei stimuleren en de oplopende werkloosheid terugdringen. Nieuw in beide programma’s was de aandacht voor ‘culturele minderheden’; het beleid diende rekening te houden ‘met hun cultuur en waarden’.

In deze verkiezingsprogramma’s was de VVD uitgesproken positief over de Europese integratie. Dat klonk ook door in haar campagne voor de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement, op 7 juni 1979. De VVD had in 1976 deelgenomen aan de oprichting van de Federatie van Liberale en Democratische Partijen in de EG (ELD). Bij de verkiezingen kwam zij uit met het ELD-program, waarin werd verlangd ‘dat de huidige Europese Gemeenschap uitgroeit tot een werkelijke unie van staten en volken’.

 

Folder Tweede Kamerverkiezingen 1972.
Folder Tweede Kamerverkiezingen 1972.