Bij de Tweede Kamerverkiezingen op 8 september 1982 behaalde de VVD met de nieuwe en onervaren lijsttrekker Ed Nijpels ruim 23 procent van de stemmen, goed voor een winst van tien zetels. Het was het beste resultaat in de geschiedenis van de partij tot dan toe, dat mede was gebaseerd op een ‘doorbraak in het zuiden’. Aan het succes in Limburg en Noord-Brabant zal de katholieke achtergrond van Nijpels hebben bijgedragen, evenals zijn jeugdige uitstraling – die extra opviel bij al veel langer meedraaiende oudere politici als Dries van Agt (CDA) en Joop den Uyl (PvdA). De VVD voerde campagne onder de leus ‘gewoon jezelf kunnen zijn’. Uit onderzoek bleek dat ruim een derde van de winst van het CDA kwam, een kwart van D66 en dertien procent van de PvdA. Bij de Europese verkiezingen van 14 juni 1984 fungeerde Nijpels als lijstduwer en verwierf hij meer dan 100.000 voorkeurstemmen.
Na het intermezzo van het tweede kabinet-Van Agt ging de VVD opnieuw met het CDA regeren, met Ruud Lubbers als premier. De overheidsfinanciën waren flink uit het lood en de werkloosheid was hoog; met bezuinigingen probeerde de coalitie de economische crisis aan te pakken. Tussen de beide fracties, die gebonden waren aan een strak regeerakkoord, vlotte het echter niet zo. Dat het CDA de liberale vice-premier Gijs van Aardenne liet bungelen nadat die beschadigd uit de parlementaire enquête naar de overheidssteun aan scheepsbouwer RSV is gekomen, viel slecht bij de VVD. Niettemin zat het kabinet de rit uit.
In de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen op 21 mei 1986 maakte de VVD het beleid van afslanking van de verzorgingsstaat tot inzet van de verkiezingen. De PvdA kreeg zoals gebruikelijk de volle laag; het CDA, waarmee de liberalen de coalitie wilden voortzetten, werd voorzichtiger benaderd. Het regeren en de reeks van incidenten die de VVD teisterden hadden de partij geen goed gedaan: zij verloor negen zetels, waarmee de winst van 1982 nagenoeg verdwenen was. Het CDA met lijsttrekker Lubbers profiteerde ervan met negen zetels winst.
Ondanks het zware verlies zette de VVD de coalitie met het CDA voort. In het tweede kabinet-Lubbers werd Nijpels minister; Joris Voorhoeve, die hem als fractievoorzitter was opgevolgd, groeide uit tot partijleider. Het overwicht van het CDA in de coalitie was na de liberale verkiezingsnederlaag alleen maar groter geworden. De verhouding tussen beide regeringspartners verslechterde verder: de VVD moest vaak onder het christendemocratische juk door. In mei 1989 was de maat vol. Het tweede kabinet-Lubbers viel omdat het voorstel tot afschaffing van het reiskostenforfait voor de VVD-fractie onaanvaardbaar was.
Op 15 juni 1989, vlak na de kabinetscrisis, werden de Europese verkiezingen gehouden. De VVD verloor ruim een kwart ten opzichte van 1984. Bij de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen op 6 september, met Voorhoeve als debuterend lijsttrekker, ging de partij er vijf zetels op achteruit. De campagneleus ‘de VVD werkt’ was niet aangeslagen. De VVD wilde ondanks de kabinetscrisis de coalitie met het CDA voortzetten (samen hadden zij een meerderheid van 76 zetels), maar Lubbers koos uiteindelijk voor de PvdA. Voorhoeve en zijn partij restte de oppositie.