‘Ik ben in mijn hart geen partijman.’ Deze kenschets gaf de zakenman en politicus Dirk Stikker van zichzelf. Zijn optreden in de Nederlandse politiek en binnen de VVD was betrekkelijk kort, maar Stikker heeft wel zijn sporen achtergelaten: zo was hij een van de oprichters van de VVD.
Dirk Uipko Stikker (1897-1979) bekleedde na zijn rechtenstudie verschillende functies in de bankwereld en werd in 1935 directeur van de Heinekens Bierbrouwerij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde hij een vooraanstaande rol in het clandestiene overleg tussen werkgevers en vakbeweging. Direct na de bevrijding gaf hij de aanzet tot de oprichting van de Stichting van de Arbeid, waarvan hij de eerste voorzitter werd. In november 1945 werd de liberaal Stikker, die daarvoor niet tot een politieke partij had behoord, lid van de Eerste Kamer.
In die tijd raakte Stikker betrokken bij de liberale partijvorming. Na de Tweede Wereldoorlog was de Liberale Staatspartij (LSP) teruggekeerd, maar liberale jongeren vonden die partij te behoudend en te weinig wervend. Ze deden een beroep op Stikker, die voor hen het liberalisme met een sociaal gezicht vertegenwoordigde. De LSP maakte plaats voor de op 23 maart 1946 opgerichte Partij voor de Vrijheid (PvdV). Stikker werd partijvoorzitter en lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen op 16 mei 1946. De uitslag – zes van de honderd Kamerzetels – werd als een teleurstelling ervaren. Stikker was anderhalf jaar later dan ook bereid om met Pieter Oud – de oud-leider van de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) die in de PvdA was opgegaan – te onderhandelen over een nieuwe partij, wat uiteindelijk op 24 januari 1948 leidde tot de oprichting van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Opnieuw werd Stikker partijvoorzitter.
Stikker werd geen lijsttrekker, maar trad na de Tweede Kamerverkiezingen van juli 1948 toe tot het eerste kabinet-Drees als minister van Buitenlandse Zaken. Hij kwam in 1951 in botsing met de door Oud geleide Tweede Kamerfractie van de VVD vanwege het regeringsbeleid inzake Nieuw Guinea. Stikker besloot af te treden, maar keerde later terug in het tweede kabinet-Drees. Na de Kamerverkiezingen van 25 juni 1952 vertrok Stikker uit de Nederlandse politiek. Het conflict met Oud zou pas veel later worden bijgelegd.
Na zijn afscheid van Den Haag koos Stikker in het verlengde van zijn ministerschap voor een internationale loopbaan. Hij was onder meer ambassadeur in Londen en secretaris-generaal van de NAVO.
‘Een figuur van zeldzame bekwaamheid en bijzonder zuiver karakter,’ zo karakteriseerde Willem Drees Stikker. Zijn biograaf Marnix Westers noemde hem een ‘zakenman in de politiek’: ‘praktisch ingesteld, niet-dogmatisch, flexibel en a-politiek… Een man uit de praktijk, met oog voor de grote lijnen’. De algemene vergadering van de VVD van 13 april 1973 benoemde Stikker tot erelid van de partij.