Ook al was de VVD bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010, 2012, 2017 en 2021 de grootste partij in de Tweede Kamer, haar ledenaanhang bleef structureel krimpen. In de aanloop naar de lijsttrekkersverkiezingen in het voorjaar van 2006 nam het aantal leden toe, maar later dat jaar vertrokken er ook 1500, nadat Rita Verdonk was opgestapt. Begin 2006 telde de VVD ruim 40.000 leden, in 2017 circa 26.500 – een verlies van een derde. Na een verdere daling kwam het ledental in 2021 weer op 26.500 uit. De leden die bleven waren zeker niet allen actief. De commissie-Dekker, die was ingesteld om het verlies bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 te evalueren, meende in haar rapport dat de participatie van de vrijwilligers omhoog kon. ‘Er moet teveel een beroep op een te kleine groep worden gedaan. De wil om er gezamenlijk de schouders onder te zetten ten gunste van een zo groot mogelijk resultaat laat te wensen over.’ Deze constatering was niet nieuw in de geschiedenis van de VVD. Hoewel de commissie-Dekker de in 2003 ingevoerde ledenraadpleging als positief waardeerde, wees zij als nadeel aan dat de discussies in de afdelingen en kamercentrales minder relevant waren geworden. ‘Hierdoor is het “wij-gevoel’ verloren gegaan.’ De commissie adviseerde na te gaan hoe de betrokkenheid van het individuele lid en de afdeling kon worden vergroot.
Verder drong de commissie-Dekker aan op de invoering van de ’permanente campagne’, wat na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 ook al was bepleit door een commissie onder voorzitterschap van Loek Hermans. De VVD zou onder leiding van een klein kernteam permanent en professioneel campagne moeten voeren – met behulp van enquêtes en focusgeroepen, vooral gericht op de televisie en met als doel: ‘verkiezingen winnen’. Na het aantreden van Ivo Opstelten als partijvoorzitter in mei 2008 begonnen de voorbereidingen. Niet alleen bij de verkiezingen maar ook in de periodes daartussen wilde de VVD zich concentreren op slechts drie onderscheidende onderwerpen: veiligheid/rechtshandhaving, immigratie/integratie en financiën/economie (inclusief verkeer). In april 2009 ging de permanente campagne van start. Door het hele land werden affiches verspreid met kernachtige standpunten, zoals: ‘Voortaan voor iedereen die straf verdient: straf’.
In 2015 presenteerde de door het hoofdbestuur geïnstalleerde commissie Toekomst van de VVD-structuur haar rapport De VVD in de 21e eeuw: van bolwerk naar netwerk. De klassieke, uit 1948 stammende hiërarchische organisatie van de VVD moest worden omgevormd tot een ‘open en toegankelijke’ netwerkpartij, die paste in de zich ontwikkelende netwerksamenleving, aldus de commissie. De algemene vergadering van 28 november 2015 nam de voorstellen aan ‘onder luid applaus – zelfs gejuich’ . De afdelingen moesten opgaan in geografische ‘lokale netwerken’ van verschillende kleinere gemeentes of één grotere. De voorheen machtige kamercentrales werden samengevoegd in zes regio’s (als zevende regio kwam daar nog de ‘VVD-internationaal’ bij). Het Periodiek Overleg Kamercentralevoorzitters maakte plaats voor het Landelijk Bestuursoverleg van de regiovoorzitters en het hoofdbestuur. De partijcommissies werden omgevormd tot thematische netwerken, de partijraad verdween. De nog resterende getrapte besluitvormingsprocedures werden afgeschaft: alle leden moesten op het congres een gelijke stem krijgen en meer invloed op de rangorde van de kandidatenlijsten. De VVD wilde zich richten op alle ‘liberaal denkenden en voelenden’ in Nederland en zich openstellen voor niet-leden. Als ‘netwerkvrienden’ kunnen zij meedoen aan thematische netwerken; zij hebben geen stemrecht in de partij.
’Wellicht is dit de grootste structurele hervorming van onze partij sinds 1948’, zo schreef het hoofdbestuur in zijn reactie op het rapport van de commissie. Het erkende dat het gevolgen had voor partijleden ‘die zich met ziel en zaligheid hebben ingezet voor het vervullen van een functie’. Een aantal kamercentales en kleine afdelingen had zich tegen de ingrijpende plannen verzet, maar tevergeefs. In 2018 vond er een evaluatie plaats, die leidde tot enkele aanpassingen in de organisatiestructuur. Zo konden leden in een bepaalde regio voortaan zelf de grenzen van die regio bepalen (wanneer die maar niet kleiner werd dan de provincie). Het gevolg was dat de VVD in 2019 veertien regio's telde.